'Een ondernemer heeft amper baat bij zo’n garantieregeling. Die wil gewoon een krediet hebben, of dat nu met garantie is of zonder. Zo’n garantieregeling is vooral aantrekkelijk voor banken, omdat een garantie hun risico verlaagt op kosten van de overheid.’
Bovendien zijn de bestaande garantiepotjes nog niet eens opgebruikt, memoreert Beltman. De regeling verruimen lost volgens hem dan ook niets op. ‘De bank financiert een overnamelening aan een mkb’er op de geldmarkt. De mkb’er moet die lening aflossen in pakweg vijf jaar. Dat legt een enorme druk op de geldstroom van het bedrijf. Veelal mag een bank als gevolg van een garatieregeling ook niet meer dan twee keer de aflossing opschorten zonder de staatsgarantie te verliezen.’
Een betere oplossing is volgens Beltman dat bijvoorbeeld de Nationale Investeringsinstelling langetermijnfinanciering deels overneemt van de banken. ‘Banken hebben dan minder risico op hun balans, net als bij de garantieregeling. De institutionele belegger heeft een langjarig aantrekkelijk rendement zonder kortetermijnaflossing te verlangen. Dat hebben bijvoorbeeld pensioenfondsen liever dan een snelle aflossing. En voor mkb-ondernemers is het beter omdat er minder druk op hen ligt om de lening snel af te lossen.’
De bank moet volgens Beltman als ondernemersloket dienen, net als bij de garantieregelingen. ‘Een teveel aan loketten maakt de vaste transactiekosten immers hoog.’