Aantal bedrijfsopvolgingen bij familiebedrijven komende vijf jaren
Uit recent onderzoek van Marktlink blijkt dat bij bedrijven met 10 tot 200 medewerkers maar liefst 45% een tweede generatie familiebedrijf is. 50% van deze groep denkt vervolgens het bedrijf ook weer aan een familielid over te dragen. Ongeveer 30% van de 70.000 bedrijven met 10 tot 200 medewerkers denkt aan een overdracht in de komende vijf jaren, oftewel er zijn in de komende vijf jaren circa 5.000 familie-overdrachten te verwachten . Het behoud van het familiebedrijf is voor veel families een groot goed. Toch leven er vaak ook twijfels bij zowel de overdrager(s) als de overnemer.
Twijfels bij de overdrager
Waar twijfelen de overdragers over als ze op het punt staan uit de onderneming te stappen? In de praktijk zien we vaak een aantal terugkerende punten die meespelen. De belangrijkste twijfelpunten zet ik even op een rij:
- Niet loskomen – Het belangrijkste bezwaar van ondernemers is dat ze bang zijn bij een familie-overdracht nooit helemaal los van het bedrijf te zullen komen en de daarbij horende verantwoordelijkheden.
- Pensioen – 61% van de ondernemers is voor het pensioen afhankelijk van de verkoopopbrengst van de onderneming. Bij de overdracht dient de overnemer daarom vaak een flinke koopsom te betalen.
- Capaciteit – Er wordt nogal eens getwijfeld aan de ondernemerscapaciteiten van de opvolger. Zeker in het licht van de twee voorgaande punten leidt dit tot buikpijn bij de overdragende familie.
- Andere toekomstdromen – Na vele jaren ondernemerschap zijn veel ondernemers toe aan de verkoop van hun bedrijf. Ze zijn dan meestal echt moe en zien het ondernemerschap als een zware last. Ze gunnen hun opvolgers/kinderen daarom vaak een rustiger bestaan.
Twijfels bij de overnemer
Niet alleen bij de eigenaar spelen twijfels mee over het al dan niet overnemen van een bedrijf van vader of moeder. Ook hier even de belangrijkste punten uiteengezet:
- Familiedruk – Veel overnemers vechten tegen het beeld dat ze zondagskinderen zijn, het bedrijf in de schoot geworpen kregen en dat de vorige generaties het beter deden. De familie kijkt continue over de schouder mee. Regelmatig is een zoon van midden 40 100% eigenaar, maar komt senior van ruim 70 nog alle dagen langs en is hoogst persoonlijk betrokken bij alle belangrijke beslissingen. Als overnemer is dit vaak moeilijk te doorbreken.
- Te hoge prijs – De faciliteiten voor bedrijfsopvolging zorgen er in veel gevallen voor dat de bedrijfsoverdracht binnen de familie zonder externe financiering plaats kan vinden. Maar voor de 61% van de gevallen waarbij het pensioen van de overdrager afhankelijk is van de verkoopopbrengst, zien wij vaak te hoge overnameprijzen.
- Capaciteit – Een andere twijfel die meespeelt is de vraag of je nu wel beschikt over de noodzakelijke capaciteiten om het bedrijf te runnen?
Als een of meerdere van deze bovenstaande punten zwaar meewegen in een beslissing, dan is een overdracht met behulp van een participatiemaatschappij vaak voor beide partijen een goed alternatief met verschillende voordelen.
Een participatie kan een aantal essentiële nadelen bij een familie-overdracht opheffen vanwege de inbreng van kapitaal (1) en expertise (2) waarbij alle belangen worden gediend.
1. Het kapitaal zorgt ervoor dat de volgende generatie de familie volledig kan uitkopen op overnamedatum. De overnemer krijgt hierdoor niets cadeau en betaalt een reële marktprijs door expertise van de financiële partij op dit gebied. Daarnaast zijn participatiemaatschappijen veelal gericht op groei en zijn derhalve een sterke financiële partner die hetzelfde belang hebben. De vorige generatie heeft vaak meer moeite met innovatie en/of mee investeren in groei.
2. De kerntaak van investmentmanagers van participatiemaatschappijen is het ondersteunen van het management van bedrijven. De opvolger staat dus niet alleen en wordt bijgestaan in zijn/haar rol door iemand met eenzelfde belang. Uit onderzoek is gebleken dat bij familiebedrijven waarbij een participatiemaatschappij aan boord kwam na de investering doorgaans het personeelsbestand van deze bedrijven groeit en de cashflow toenam.
De exit ideaal keuze moment
Participatiemaatschappijen investeren vaak met een horizon van gemiddeld 5 jaar. Voor een familie-overdracht is dat eigenlijk een ideaal scenario. Na 5 jaar weet de opvolger voldoende of hij/zij het bedrijf echt in de vingers heeft en wil voortzetten en dus de participatiemaatschappij uit zal kopen (tegen een vooraf vastgestelde waarderingsmethodiek) of mee wenst te verkopen aan een derde.
Persoonlijke klik
Om te garanderen dat het familiebedrijf niet zonder toestemming de familie zal verlaten is een grondige selectie van de juiste participatiemaatschappij en goede aandeelhoudersovereenkomst van belang. Er zijn honderden nationale en internationale participatiemaatschappijen actief in de Nederlandse markt die allemaal verschillende expertises en werkwijzen hebben. Het is aan te raden met behulp van een overname-adviseur een investeringsmemorandum op te stellen om vervolgens met tenminste 5 tot 10 partijen kennis te maken en te bepalen met wie er de beste klik is.
Oververhitte aardappel
Het automatisme dat het familiebedrijf moet overgaan op de volgende generatie neemt snel af. Veel families twijfelen sterk, dat vaak leidt tot het voor zich uitschuiven van een soms oververhitte aardappel. Dit gaat uiteraard gepaard met frustraties voor en tussen beide generaties. Door het toevoegen van extern kapitaal en expertise van een participatiemaatschappij kunnen veel impasses worden opgelost zonder dat het familiebedrijf uit de familie verdwijnt.
Bekijk deze Blog ook op deOndernemer