Private equity is wel degelijk belangrijk voor de Nederlandse economie. In 2014 heeft private equity (voor zover bekend) 2,4 miljard euro in 386 bedrijven gestoken. De komende jaren komt er een enorme (uitgestelde) golf aan bedrijven op de markt. Het betreft bedrijven van voornamelijk babyboomgeneratie-ondernemers, die geen opvolging hebben of bedrijven met internationale groeiplannen die op zoek zijn naar kapitaal. Private equity zorgt ervoor dat de vraagstukken van de ondernemers achter deze bedrijven worden opgelost.

Recent onderzoek (Marketresponse) toont aan dat het aantal te koop staande bedrijven de komende jaren naar alle waarschijnlijkheid verzesvoudigt. Wie gaat kopers helpen om die overnames mogelijk te maken? Juist: Private equity. In totaal werken er 2,4 miljoen mensen in de bedrijven die te koop komen.

Private equity speelt dus een heel belangrijke rol in de continuering van de werkgelegenheid. We hebben investeringsmaatschappijen dus keihard nodig de komende jaren om onze economie draaiende te houden. Onderzoek na onderzoek toont daarnaast aan dat private equity bedrijven juist vaker sterker maakt dan zwakker. Hoe dan? Door het in lijn brengen van beloningspakketten van aandeelhouders en key medewerkers. Maar ook met een gerichte focus op groei, verbetering van brutomarge en cashpositie en de voordelen in aandeelhouderschap ten opzichte van een verstikkende beursnotering of een overheersende directeur grootaandeelhouder. Ook een optimalisering van de financieringsstructuur is onderdeel van de waardecreatie van private equity. Dit levert echter vaker wel dan niet een versteviging op van de stabiliteit van de onderneming.

Als je private equity iets zou mogen kwalijk nemen is het haar onvermogen om in plaats van boeman eens als hoopgevende verlosser bekend te komen te staan. Wellicht kan de NVP iets met de informatie dat sprinkhanen in 80% van de wereld in de vorm van voeding als primaire levensbehoefte wordt gezien en in Nederland langzaamaan doorbreekt als delicatesse.

Deze blog is gepubliceerd op www.telegraaf.nl